Leerdoel 15e

Leerdoel

Ik kan bijvoeglijke naamwoorden benoemen.

Uitleg

Net als voor de zelfstandige naamwoorden zijn er ook rijtjes voor de bijvoeglijke naamwoorden. Bijvoeglijke naamwoorden met een vrouwelijke vorm op -a en een onzijdige vorm op -um gaan volgens het rijtje van longus.

Verder gaat het proces van benoemen zoals je gewend bent:

  1. Bepaal de woordenlijstvorm van het woord.
  2. Bepaal wat de stam van het woord is.
  3. Bepaal welke letters de uitgang vormen (de overgebleven letters).
  4. Zoek de uitgang op in het betreffende rijtje.

Laten we dit gaan proberen met het woord miseris:

  1. De vorm miseris komt van miser, -era, -erum.
  2. Als je -a van de vrouwelijke vorm misera af haalt, hou je miser- over.
  3. Als we miser- van miseris af halen, hou je de uitgang -is over.
  4. In het rijtje van longus is de uitgang -is voor dat./abl. mv. mnl./vrl./onz..

Je ziet dat we niet alleen de naamval en het getal noteren, maar ook het geslacht.