Leerdoel 16c

Leerdoel

Ik kan bijvoeglijke naamwoorden benoemen.

Uitleg

Net als voor de zelfstandige naamwoorden zijn er ook rijtjes voor de bijvoeglijke naamwoorden. Verder gaat het proces van benoemen zoals je gewend bent:

  1. Bepaal de woordenlijstvorm van het woord.
  2. Bepaal wat het rijtje van het woord is.
  3. Bepaal wat de stam van het woord is.
  4. Bepaal welke letters de uitgang vormen (de overgebleven letters).
  5. Zoek de uitgang op in het betreffende rijtje.

Laten we dit gaan proberen met het woord celeribus:

  1. De vorm celeribus komt van celer, celeris, celere.
  2. De woordenlijstvorm heeft een vorm op -e, dus het rijtje is fortis
  3. Als je -e van de onzijdige vorm celere af haalt, hou je celer- over.
  4. Als we celer- van celeribus af halen, hou je de uitgang -ibus over.
  5. In het rijtje van fortis is de uitgang -ibus voor dat./abl. mv. mnl./vrl./onz..

Je ziet dat we niet alleen de naamval en het getal noteren, maar ook het geslacht.