Leerdoel 3h

Uitleg

Er zijn twee naamvallen die gebruikt worden bij voorzetsels: de accusativus en de ablativus. In de woordenlijst staat achter elk voorzetsel welke naamval erbij hoort:

in + acc
de + abl

Het is belangrijk om deze informatie goed uit je hoofd te leren. Het scheelt je veel kopzorgen bij het vertalen als je in één keer weet welke naamval je bij een voorzetsel moet zoeken.