Leerdoel 8a

Uitleg

Een persoonsvorm bestaat uit een stam en een uitgang:

clamat
hij/zij/het schreeuwt

clamant
zij schreeuwen

Aan de hand van deze uitgang, de persoonsuitgang, kun je vaststellen welke persoon een werkwoord heeft. Er zijn zes mogelijkheden:

1e ev.	ik	-o / -m
2e ev.	jij	-s
3e ev.	hij/zij	-t
1e mv.	wij	-mus
2e mv.	jullie	-tis
3e mv.	zij	-nt

Als je de persoonsuitgangen kunt herkennen, kun je de persoon van een persoonsvorm benoemen:

clamat
3e persoon enkelvoud

clamant
3e persoon meervoud

Je kunt de persoonsuitgangen goed onthouden aan de hand van dit filmpje.