6: Grammatica

wat moet ik nu kunnen?

6a. Ik kan voor een werkwoord bepalen welke aanvullingen ik erbij verwacht.
6b. Ik kan uitleggen wat een 'naamwoordelijk deel van het gezegde' is.
6c. Ik kan uitleggen wat een 'kernzin' is.
6d. Ik kan het verschil tussen 'verplicht' en 'niet-verplicht' gebruik van een naamval uitleggen.
6e. Ik kan uitleggen wat de functies van elke naamval zijn.