40: Grammatica

wat moet ik nu kunnen?

40a. Ik kan uitleggen wat een 'aanwijzend voornaamwoord' is.
40b. Ik kan het verschil tussen 'zelfstandig gebruik' en 'bijvoeglijk gebruik' uitleggen.
40c. Ik kan vormen van het aanwijzend voornaamwoord benoemen.
40d. Ik kan vormen van het aanwijzend voornaamwoord bijvoeglijk vertalen.
40e. Ik kan vormen van het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig vertalen.
40f. Ik kan het verschil in betekenis tussen ille en iste uitleggen.
40g. Ik kan vormen van het verwijzend voornaamwoord benoemen.
40h. Ik kan vormen van het verwijzend voornaamwoord bijvoeglijk vertalen.
40i. Ik kan vormen van het verwijzend voornaamwoord zelfstandig vertalen.
40j. Ik kan vormen van het bepalend voornaamwoord benoemen.
40k. Ik kan vormen van het bepalend voornaamwoord vertalen.